Geloofsvragen: verboden te antwoorden

“Dat is een goeie vraag.” hoor ik mezelf zeggen. Ik sla mijn ogen neer. Het valt stil, pijnlijk stil. Mijn hersenen draaien op volle toeren. De vraag brandt, kleeft, dendert in mijn hoofd. Ik heb geen antwoord, niks. Lichte paniek. Ik geef mijn stembanden opdracht om toch iets te zeggen, desnoods onzin. Dan is de stilte in ieder geval doorbroken, mijn gezicht gered. Het is inderdaad onzin wat mijn stembanden uitkramen. Nu maar hopen dat niemand daar de vinger bij legt…. De vraag is verdwenen. “Wat was je vraag ook alweer?” De vragensteller voelt mijn ongemak en stelt een andere vraag, eentje die ik wel aankan. Het gesprek begint weer te lopen. Pfff, ik ben opgelucht.

Verboden te antwoorden
Geloofsvragen zijn vaak te groot voor een gemakkelijk en snel antwoord.
Met een antwoord krijg je een geloofsvraag ook niet van tafel.
Zeker niet met een antwoord dat de plank misslaat.
Een geloofsvraag heeft ruimte nodig, aandacht en begrip.
Voor een levensvraag geldt iets vergelijkbaars.
Zorgvuldig omgaan met een levensvraag is een kunst.
Dat merk ik in coachgesprekken of in gesprekken met vrienden.
Als iemand een vraag hoort, is de eerste reflex toch vaak: antwoorden, oplossen.
Weg is dan het contact met de vragensteller.

Geloofsverhaal
Hoe houd je contact met de vragensteller? Waar wil de ander het ècht over hebben?
Wat zit er achter zijn of haar vraag? Welke emoties, vroegere ervaringen, onzekerheden, diepe overtuigingen?
Kun je het als luisteraar dan opbrengen om te luisteren en nieuwsgierig te zijn naar het hart van de ander? Kun je dan je eigen gedachten en antwoorden even kalmeren?
Ik heb meegemaakt, dat mensen dan bij hun verhaal komen, zo persoonlijk, vaak onverteld.
Een levensverhaal, een geloofsgeschiedenis.

Vraagbloei
Hoe ga je om met geloofsvragen? Of levensvragen?
Misschien is een vraag nog maar een zaadje. Een losse gedachte. De uiting van een gevoel.
Dan kan een vraag wegwaaien als een pluisje. Wegblazen is niet zo moeilijk: poneer een stelling, een dogma, een opdringerig advies. Weg is het pluisje. Schoon is de tafel. Jammer.
Een zaadje heeft zorg nodig en vruchtbare aarde. Dan gaat het ontkiemen, bloeien en misschien gaat het dan zelfs een keer vrucht dragen. In dat geval blijft de vraag bestaan. Sterker nog: hij groeit uit, bekent kleur, wordt zichtbaar in volle glorie.

Vraag-kweker gezocht
Een vraag laten bestaan, een vraag zelfs koesteren, dat vraagt een zekere moed.
Een vraag kan ongemakkelijk aanvoelen, dat staat vast. Zowel voor de vragensteller als voor de gesprekspartner.
Als een vraag knaagt, soms jarenlang, dan wil je er het liefste van af. Begrijpelijk. Zo vergaat het je gesprekspartner misschien ook wel. Als jij zover bent dat je je vraag durft te uiten, dan loop je het risico op goedkope reacties. Uit ongemak, of door onbegrip, of omdat de ander zichzelf ook graag geruststelt met een snel antwoord.
Bij een levensvraag kun je beter op zoek gaan naar een vraag-kweker als gesprekspartner. Iemand die jouw vraag als een zaadje of een pluisje koestert en verzorgt. Iemand die je vraag respecteert. Iemand die met je meekan gaan in je onzekerheid, je trots, je verdriet, je boosheid, je verhaal.
Een eerste voorzichtige vraag klinkt misschien wel heel gewoon, een vraag die ieder ander zou kunnen stellen. Dat heb je met zaadjes, daar zit niet veel kleur en vorm aan. Een vraag in bloei neemt de vorm en kleur aan van jou als uniek persoon. Een vraag zoals niemand anders die stelt. Een inspirerende vraag voor anderen. Een bron van nieuw leven, een leven vol nieuwe vragen en uitdagingen.

Een reactie op “Geloofsvragen: verboden te antwoorden

  1. Ik kwam deze BLOG nu pas tegen. heb hem vast al wel gelezen in juni maar het trof me wel hoor. vragen laten bestaan; je vraagt nogal wat. Ben veel meer van de antwoorden en oplossingen. Lastig hoor, maar wel een uitdaging.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *