Genieten en vluchtigheid

Liefst houd ik het een poosje vast, het genieten. Maar dat lukt eigenlijk nooit zo goed. Genieten en vluchtigheid horen bij elkaar. Het echte genieten laat zich niet vangen.

Gisteren had ik een aantal gesprekken die me bijzonder goed deden, waarin iets bijzonders gebeurde. Niet gepland. Goed contact, open, gemakkelijk en vanzelfsprekend. Dan ontstaat er diepgang die toch lichtvoetig blijft. Woorden die ‘vanzelf’ in mijn gedachten opkomen en die gemakkelijk zinnen rijgen. Zinnen die weerklank vinden bij de ander en een soepel gesprek op gang houden. Echt genieten voor mij, trouwens ook voor de ander, als ik me niet vergis. En ik wil het liever niet verpesten, maar ik merk ook dat ik het niet kan vasthouden. Integendeel, als ik het probeer vast te houden, ben ik het des te eerder weer kwijt.

Prediker klaagt over vluchtigheid. De psalmist kan er behoorlijk gefrustreerd over zijn. Tussen de regels door klinkt het verlangen: “ach, kon ik het maar in mijn vingers krijgen, de rust, het contact met God, het respect van mensen, het genieten. Ook als het niet lukt, blijf ik erop hopen. Het moet toch kunnen?! Zeker met God!!…. Toch?”

Vluchtigheid heeft ook een andere kant. Er zit iets heel sprankelends in, iets van verrast worden. Alsof je iets voor het eerst meemaakt en het je overrompelt. Ja lekker, het eerste slokje water waarnaar je een beetje gesmacht hebt. Het smachten gaat over in vervulling, waarmee het smachten verdwijnt en ook de vervulling snel aan diepgang verliest. In dit kleine moment vier ik genot, en in de verte een diep vertrouwen in het leven. Het leven is de moeite waard, al duurt deze ervaring maar even. Eens geproefd, wakkert het mijn verlangen steeds weer aan. En zo ontstaat er een spannend evenwicht wat me wakker houdt en energie geeft. Verlangen, hoopvol verlangen. Psalm 42.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *